Mekong

We hebben Battambang, gelegen aan een zijtak van de Mekong, verlaten na het bezoek aan diverse ‘vredelievende’ Boeddhistische tempels. Tempels die in de Khmer-periode van de jaren ‘70-‘80 dienst deden als gevangenis waar 10-duizenden Cambodjanen gemarteld en vermoord werden. De Killing fields van nabij. We laten de hitte van zo’n 40 graden overdag achter ons evenals het chinees nieuwjaar dat met luid knallend vuurwerk gevierd wordt.

Ons bivak slaan we op, met een schitterend uitzicht over de brede Mekon rivier, in de twee miljoen grote hoofdstad Phnom Penh van Cambodja. Het verschil tussen arm en rijk is erg goed zichtbaar. Een skyline langs de rivier met hoogbouw van torens en hotels in aanbouw met op de verhoogde oevers tot laat in de avond op hun blote voetjes spelende kinderen en schamele karretjes, met frisdrank gekoeld door grote blokken ijs, die je al van verre hoort aankomen met hun vrolijke Cambodjaanse muziek. De boulevard waar hele gezinnen hun domicilie hebben of nog erger onderaan het schuin aflopend talud ‘leven’ tussen het riet buiten de rand van de city zolang het regen seizoen uitblijft.

De Cambodjaan komt bedeesd en schuchter over en de kinderen zijn niet brutaal, men spreekt nauwelijks Engels. De stad biedt aan de toeristen veel vertier, we zien echter ook veel prostitutie in het drukste deel van het centrum waar met name buitenlanders vertoeven. Toeristische trekpleisters zijn het koninklijk paleis, de naast gelegen ‘zilveren’ tempel/pagoda en uitstapjes op de rivier. De rivier brengt met een warme zomerbries een beetje verkoeling en frisse lucht in de avond waar het verouderd rioolstelsel zich in de van hitte van de dag vaak laat gelden.

We aanschouwen de stad over een kleine week nogmaals als we huiswaarts keren en gaan eerst nog naar Kampot gelegen aan de golf van Thailand waar we deze trip in Zuidoost-Azië afsluiten.